Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Balak tot hem: Kom toch met mij aan een andere plaats, [14]van waar gij hem zult zien; gij zult niet dan zijn einde zien, maar hem niet ganselijk zien; en vervloek hem mij van daar! 14. Alsof hij zeide: Of gij misschien door de grote menigte verschrikt moogt worden en daarom hem niet durven vloeken. Anders, vanwaar gij hem zien zult [gij hebt alleenlijk zijn einde gezien, maar gij hebt hem niet ganselijk gezien] en vervloekt, enz.